Éénjarig mengsel van soorten die vroeger spontaan op de akkers bloeiden. Deze soorten sterven af nadat ze zaden hebben geproduceerd.

Dit mengsel heeft vooral een plek in de volle zon nodig waar het niet erg nat is.

Zaaidichtheid: 1 - 1,5 gram/m2. 

De zaden moeten goed contact kunnen maken met de grond. Kies er voor om, na het verwijderen van de bestaande vegetatie, het zaaibed voor het zaaien nog een keer te bewerken met hark of rotorkopeg (afhankelijk van de schaal).

Het zaaien zelf kan door de zaden met zand te mengen (ca. 6-10L per 100 gram zaden) en het breedwerpig uit te strooien op de rul gemaakte aarde.

Zaaitijd: Dit mengsel kan zowel in de nazomer als in het voorjaar worden gezaaid. In beide gevallen bloeit het in de eerst volgende zomer, maar vaak komen nazomeracties enkele weken eerder in bloei.

Beheer: Voor bloei jaar-op-jaar is het nodig om jaarlijks de grond te bewerken, zoals een boer dat ook met een akker doet. Doe dit nadat het zaad uit de bloemhoofden is gevallen. 

Met ondiepe bewerkingen zoals een rotorkopeg krijgen de zaden uit de bloemen zelf weer alle kans te kiemen, maar als vergrassing de kop opsteekt is het beter om deze onder te ploegen of spitten en opnieuw te zaaien.

Wetenschappelijke naam - Nederlandse naam

Agrostemma githago - Bolderik

Centaurea cyanus - Korenbloem

Glebionis segetum - Gele ganzenbloem

Lapsana communis - Akkerkool

Matricaria chamomilla - Echte kamille

Myosotis arvensis - Akkervergeet-mij-nietje

Papaver dubium - Bleke klaproos

Silene dioica - Dagkoekoeksbloem

Tripleurospermum maritimum - Reukeloze kamille

Viola arvensis - Akkerviooltje

Viola tricolor subsp. tricolor - Driekleurig viooltje